Bij de volgende scores van de screeningslijsten is sprake van kwetsbaarheid:

TRAZAG > 3

GFI > 4

Prisma7 >3

Daarnaast kunnen, naast het screeningsinstrument, de volgende factoren een rol spelen in het vaststellen van de kwetsbaarheid:

Als sprake is van kwetsbaarheid die (deels) opgelost is door bijvoorbeeld de inzet van hulpmiddelen en de oudere ervaart geen kwetsbaarheid, dan wordt dit beschouwd als niet kwetsbaar

3A Kwetsbaar
Als er sprake is van kwetsbaarheid wordt dit in het HIS genoteerd onder “A05 kwetsbare oudere”. Om de complexiteit van de (gezondheids)problemen van de kwetsbare oudere inzichtelijk te maken, wordt tijdens het huisbezoek een uitgebreidere analyse uitgevoerd. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het invullen van de vervolglijsten van de Trazag (Link volgt). Het kan nodig zijn om hier een vervolgafspraak voor te maken. De uitkomst van de analyse wordt in het HIS ingevoerd onder de SOEP-regels.

3B Niet kwetsbaar
Als er geen sprake is van kwetsbaarheid wordt dit in het HIS geregistreerd onder “A49.01 Ouderenzorg niet-kwetsbaar + score screeningsinstrument”. Hierdoor is duidelijk dat deze oudere in kaart is gebracht. Bij niet kwetsbare ouderen is geen actief vervolgbeleid nodig, maar moet wel een vinger aan de pols gehouden worden om tijdig kwetsbaarheid te signaleren. Een jaarlijks (eventueel telefonisch) contactmoment is aan te raden. Een niet-kwetsbare oudere kan desgewenst specifieker worden geregistreerd. Hierbij wordt bij een 0-score ‘vitaal’ genoteerd. Bij een score > 0 heeft de oudere een ‘verhoogde kans op kwetsbaarheid’. Ook kan een niet-pluis gevoel hierbij een rol spelen. Geadviseerd wordt om in dat geval 2 keer per jaar een contactmoment te hebben.